Flexibele, met polystyreen gevulde, met kunststof gemodificeerde, 1-component bitumen dikke deklaagmassa
Type en eigenschappen
BORNIT®-Fundamentdicht 1K is een ééncomponent, met polystyreen gevulde en met polymeer gemodificeerde bitumen dikke coating (PMBC) op basis van bitumenemulsie. Het product is oplosmiddelvrij en milieuvriendelijk. Verdamping van de watercomponenten in de emulsie resulteert in een stevige maar flexibele en waterdichte funderingslaag na doordroging. De pasteuze en stabiele setting van het materiaal maakt het aanbrengen van hoge laagdiktes in één bewerking mogelijk. De coating is flexibel, scheuroverbruggend en bestand tegen alle agressieve stoffen die in natuurlijke grond voorkomen.
BORNIT®-Fundamentdicht 1K is geschikt voor waterdichting volgens de huidige DIN 18533 W1-E en W4-E.
Toepassingsgebieden
BORNIT®-Fundamentdicht 1K wordt gebruikt voor de productie van duurzame, flexibele buitenafdichting van constructies in contact met de grond met de troffel- of spuitmethode. Het product is geschikt voor gebruik op horizontale en verticale oppervlakken.
BORNIT®-Fundamentdicht 1K kan ook worden gebruikt voor tussentijdse afdichting (onder dekvloer) van vloerplaten, balkons en terrassen en voor het verlijmen van hardschuim isolatieplaten op bitumineuze en minerale ondergronden in gebieden die in contact staan met de grond.
BORNIT®-Fundamentdicht 1K hecht goed op alle droge en minerale ondergronden alsook op bitumineuze ondergronden met voldoende sterkte (bv. oude koude en warme lagen of dikke deklagen).
Productvoordelen
- Bijzonder gemakkelijk te troffelen dankzij het lage materiaalgewicht
- Spuitbaar met geschikte apparatuur
- Zeer elastisch dankzij hoogwaardig polystyreen en plastic coating
- Onmiddellijk klaar voor gebruik zonder mengen
- Waterdicht en scheuroverbruggend na doordroging
- Er is geen pleisterlaag nodig bij volledig gevoegd metselwerk
- Geen naden zoals bij folies of afdichtingsmembranen
- Verlijmt isolatieplaten op beton, metselwerk en uitgeharde dikke coatings
- Milieuvriendelijk, want oplosmiddelvrij
Ondergronds
Stap 1
Het substraat moet vrij zijn van richels of onregelmatigheden met scherpe randen en van aarde.
Stap 2
Slecht of niet afgedichte uitsparingen zoals metselwerkvoegen, mortelzakken of uitbrekingen groter dan 5 mm moeten worden afgedicht met een geschikte mortel. Bij volledig gevoegd metselwerk is geen pleisterlaag nodig. Defecten kleiner dan 5 mm en poriën in de ondergrond kunnen worden afgedicht met de bitumen diklaag door middel van een kraslaag. Vooral op betonnen oppervlakken wordt een kraslaag ook aanbevolen om blaasvorming te voorkomen.
Stap 3
Zorg ervoor dat de ondergrond stevig, schoon, stofvrij en vrij van afscheidende stoffen is. Het substraat moet droog en absorberend zijn. De oppervlaktetemperatuur moet minstens 3 Kelvin boven de dauwpunttemperatuur van de omgevingslucht liggen.
Stap 4
Op de ondergrond moet een grondlaag van BORNIT®-Fundamentgrund of BORNIT®-Unibit (1:2 verdund met water) worden aangebracht. Voor het consolideren van schurende ondergronden wordt een grondlaag van BORNIT®-Verkieseler (verdund met zuiver leidingwater in een mengverhouding van 1:1) aanbevolen. In geval van krasvulling met bitumen diklaag moet de primer vooraf worden aangebracht. Een kraslaag vervangt de primer niet. Nadat de primer is opgedroogd, wordt de ondergrond voorbereid voor het aanbrengen van de krasvuller of dikke coating.
Belangrijk:
Bitumen dikke coatings kunnen tijdens de constructiefase beschadigd raken door water dat inwerkt op de achterzijde. Er moet altijd voor worden gezorgd dat de coating niet wordt beschadigd door water dat vanaf de lijmzijde inwerkt. Indien nodig moeten waterondoorlatende tussenafdichtingen van minerale afdichtingsslurries (bijv. BORNIT® afdichtingsslurries) worden aangebracht, die niet door waterdruk van de ondergrond kunnen worden losgemaakt.
Verwerking
Bij toepassing van BORNIT®-Fundamentdicht 1K moet altijd de geldende DIN 18533 in acht worden genomen. De toepassing van PMBC is afhankelijk van de betreffende waterbelastingklasse op het bouwobject. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat de bestaande waterbelastingklasse duidelijk gespecificeerd is door de ontwerper voor aanvang van de werkzaamheden.
BORNIT®-Fundamentdicht 1K is gebruiksklaar en wordt met een kamspaan, vlakspaan of geschikte spuitapparatuur aangebracht op de hierboven voorbereide ondergrond. BORNIT®-Fundamentdicht 1K mag niet worden aangebracht bij vorst of dreigende regen. Het aanbrengen moet gebeuren bij object- en omgevingstemperaturen boven +5°C en niet boven +30°C. Om een versneld droogproces te bekomen kan BORNIT®-Schnellabbinder in porties onder voortdurend roeren aan de dikke coating toegevoegd worden.
De dikke coating wordt aangebracht in twee arbeidsgangen volgens de huidige DIN 18533. Voor waterdichting tegen grondvocht en niet-drukkend water (DIN 18533 W1-E) kunnen de toepassingen vers in vers worden aangebracht.
Volgens de huidige DIN 18533 moet een koof worden gevormd als een fleskoof (BORNIT® barrièremortel) of met een 2-componenten dikke coating (BORNIT® Repabit, sneldrogend) vóór de oppervlakteafdichting. Als afwijkende, maar innovatieve en veilige probleemoplossing adviseren wij als alternatief het gebruik van BORNIT® driehoekstape (bitumenprofiel, smeltbaar). Speciale aandacht moet worden besteed aan de correcte uitvoering van de waterdichting ter hoogte van voegen, aansluitingen en doorvoeren.
De verse coating moet worden beschermd tegen regen en fel zonlicht!
De waterdichting moet worden beschermd tegen beschadiging. Beschermings- en drainagelagen mogen echter pas worden aangebracht nadat de waterdichting volledig is opgedroogd (afhankelijk van de weersomstandigheden 3 tot meerdere Pagina 3 van 5 dagen). BORNIT®-Fundamentdicht 1K kan gebruikt worden voor het verlijmen van isolatieplaten. Geschikte beschermlagen zijn bijv. kunststof kanaalplaten met glijfolie en filtervlies evenals thermisch of bitumineus gebonden kwelplaten. Vervolgens kan de bouwput worden opgevuld. DIN 18533-1 punt 14 moet in acht worden genomen.
Laagdiktecontrole:
Volgens de huidige DIN 18533 W1-E moet een laagdiktecontrole in verse toestand (natte laagdikte) en een controle van de doordrogingstoestand worden uitgevoerd op een referentiemonster (bijv. metselwerkblok) dat in de uitgraving is opgeslagen.
Blootstellingsklasse aan water W1-E en W4-E: Minimale droge laagdikte: 3 mm
Verbruik
- Watereffectklasse W1-E en watereffectklasse W4-E
- ca. 4,3 l / m² → natte laagdikte 4,3 mm → droge laagdikte 3,0 mm
De vermelde verbruikscijfers zijn empirische waarden gebaseerd op praktijkervaring. Er moet rekening worden gehouden met de laagdiktetoeslag volgens DIN 18533-3.
Productgegevens
Art
|
Eencomponent polystyreengevulde en polymeergemodificeerde bitumen diklaagmassa
|
Basis
|
Bitumenemulsie
|
Oplosmiddel
|
geen
|
Kleur
|
zwart
|
Dichtheid
|
ca. 0,65 - 0,68g/cm³
|
Consistentie
|
pasteus, uitsmeerbaar
|
Bestel
|
Vlakspaan, spuit
|
Waterdichtheid
|
waterdicht volgens DIN 52123 sleufdruktest
|
Uithardingstijd
|
3 tot enkele dagen, afhankelijk van vochtigheid, temperatuur, laagdikte en ondergrond.
|
Bedrijfstemperatuur (omgeving en ondergrond)
|
niet onder + 5°C en niet boven +30°C
|
Opslag
|
absoluut vorstvrij!
|
Houdbaarheid
|
Ten minste 12 maanden in originele verzegelde verpakking.
|
Mogelijke laagdiktes
|
tot 8 mm
|
Schoonmaken
|
in verse toestand met water, in uitgeharde toestand met BORNIT®-Bitumenreiniger.
|
GISBAU productcode
|
BBP 10
|