Hoe wordt het substraat goed gecontroleerd?
Het afgewerkte tegelwerk is slechts zo goed als de ondergrond het toelaat. Controleer je ondergrond daarom zorgvuldig en bereid deze voor op tegelwerk. De ondergrond moet maatvast en technisch geschikt zijn om er een vlekkeloze tegelbekleding op te kunnen maken. Maatnauwkeurig betekent voldoende vlak, horizontaal of met de geplande helling. Technisch geschikt betekent draagkrachtig, schoon, droog, vormvast en vrij van hechtingsverminderende bestanddelen. De hier beschreven tests dienen ter beoordeling van de legondergrond om vervolgens een geschikte voorbehandeling van de ondergrond te kunnen kiezen.
De visuele inspectie: | |
(1) Elke inspectie van het substraat moet beginnen met een visuele inspectie van het volledige oppervlak. Ruwe defecten kunnen al worden gedetecteerd en er wordt een eerste beoordeling van het substraat gemaakt. Op basis hiervan worden dan de verdere testmethodes bepaald. |
De maatnauwkeurigheid: | |
1. de maatnauwkeurigheid van de ondergrond wordt gecontroleerd met hulpmiddelen zoals een duimstok, waterpas, richtlat, touw, schietlood of laserwaterpas. |
De documentatie: | |
1. alle activiteiten moeten worden gedocumenteerd met betrekking tot de bouwplaats en worden toegevoegd aan het bouwdossier. |
De triltest | |
1. trek met een puntige stalen spijker of een speciaal krabbertje (Ri-Ri apparaat) verschillende lijnen evenwijdig aan elkaar op een afstand van ongeveer 6 mm. |
2. herhaal dit proces vervolgens onder een hoek van 40°- 60° ten opzichte van de eerder ingesneden lijnen, zodat er een ruitpatroon ontstaat. |
3. als de hardheid van het oppervlak voldoende is, moeten de snijpunten van het diamantpatroon schoon en zonder afschilfering zijn. |
De kloptest | |
1. Om holtes op te sporen, moet het substraat geschraapt en aangetikt worden met een botte hamer. In de buurt van holtes is een donker geluid te horen. Holle plekken moeten worden gerepareerd met geschikte maatregelen. |
De hamerslagtest | |
1. Of er sprake is van cupping en gelaagdheid in de ondergrond (bv. dekvloer) kan worden vastgesteld met de hamerslagtest. Met een stompe hamer wordt onder een hoek van ongeveer 45° op het oppervlak geslagen. |
2. als een schelp uit het oppervlak barst, moet het oppervlak door geschikte maatregelen (slijpen, frezen) worden ontdaan van de afzettingen. |
De veegtest | |
1. Veeg het oppervlak schoon met een droge doek of met de hand. Als er stofresten of andere losse onderdelen achterblijven, verwijder deze dan. |
De bevochtigingstest | |
1. Besprenkel het substraat met water. Als het water heel snel wordt geabsorbeerd, is de ondergrond te absorberend. Het absorptiegedrag kan worden verminderd door een geschikte primer te gebruiken. |
Als het water op het substraat blijft liggen, is het substraat zwak absorberend. Bij optimale absorptie wordt het water langzaam maar continu geabsorbeerd. |
De vochtmeting | |
De geschiktheid van de ondergrond voor bekleding hangt af van de restvochtigheid. Het gebruik van speciale CM-meetapparatuur wordt aanbevolen om de restvochtigheid in substraten te bepalen. De gebruiksaanwijzing van de desbetreffende fabrikant van het apparaat moet worden nageleefd. |
Toelaatbare restvochtigheid van cement- en calciumsulfaatdekvloeren voor keramische bekledingen en natuursteen
Voer bij verwarmde chapeconstructies een dichtheidstest en de functionele verwarming uit vóór het afdekken. *Calciumsulfaatvloeren (CAF) moeten geschuurd worden (met korrel 16). De aanbevelingen van de huidige ZDB-bulletins moeten worden nageleefd. Voor sneldrogende dekvloeren de overeenkomstige productinformatie in acht nemen.
Toelaatbare restvochtigheid van cement-, kalkcement- en gipspleisters bij keramische bekledingen en natuursteen
In het geval van snelhardende pleisters moeten de overeenkomstige poductspecificaties in acht worden genomen.