Permanente hechting met de ondergrond
Het spectrum van minerale pleisters is tegenwoordig erg breed. Het varieert van conventionele stevige en zware cementpleisters tot de superlichte pleisters van de nieuwste generatie, die slechts een zeer lage sterkte hebben.
De pleisters verschillen niet alleen in het type bindmiddelen dat wordt gebruikt, maar ook in het type toeslagmaterialen, met name het gebruik van lichtgewicht toeslagmaterialen. Ze zijn aangepast aan het nieuwe, steeds lichtere en warmte-isolerende metselwerk. Op dergelijke ondergronden kan het gebruik van een ongeschikte pleister leiden tot scheuren of zelfs structurele vernietiging van de ondergronden. Daarom was het nodig om de sterkte en ook de bulkdichtheid van de pleisters te verminderen. Ondanks deze zeer verschillende producten (en ook sterktes) zijn echter (bijna) alle pleisters geschikt voor het ontvangen van tegels en platen. De keuze van de tegellijm en de gebruikte tegels of platen moeten echter worden afgestemd op de desbetreffende pleister.
Sterk isolerend metselwerk heeft meestal een lage bulkdichtheid en sterkte door het hoge poriëngehalte. |
Naast de vertrouwde normale pleisters (kalk-cement) en de beproefde lichtgewicht pleisters type I, is er de nieuwe pleistergeneratie lichtgewicht pleisters type II. |
Het pleisterwerk moet zorgvuldig worden afgestemd op het desbetreffende metselwerk. |
Pleisteroppervlakken |
* Het leggen van tegels op kalkpleister is alleen mogelijk als de pleister voldoende hydraulische bindmiddelen bevat.
|