Sollicitatietips | Partnerwinkels

Regels en voorschriften voor het plannen van structurele waterdichting


regelwerke_fuer_planung_von_bauwerksabdichtungen

DIN 18195 Deel 1 tot 6
De bouwmethode van waterdichting met kunststofgemodificeerde bitumen diklagen (KMB) werd opgenomen in DIN 18195, in Deel 4, 5 en 6. Hoewel waterdichting met kunststof gemodificeerde bitumen diklagen pas in 2000 in de norm werd opgenomen, had het zich al lang voor die tijd een plaats veroverd op de markt en acceptatie verworven. Kunststof gemodificeerde bitumen diklagen werden al met succes gebruikt voor waterdichting tegen grondvocht, niet-drukkend en drukkend water voordat de norm werd aangevuld.

 

Materiaaleisen
Deel 2 van DIN 18195 beschrijft de materiaaleisen voor met kunststof gemodificeerde bitumen dikke coatings. Tabel 9 van de norm vat de testvereisten samen. De belangrijkste eigenschappen voor het aantonen van de prestaties zijn de tests voor waterdichtheid (slurrydruktest), scheuronderzoek en druksterkte. Hier is 0,3 MN/m² vereist voor gebruik in overeenstemming met DIN 18195, deel 6, d.w.z. voor gebruik in het geval van accumulerend kwelwater, en 0,06 MN/m² voor gebruik in het geval van bodemvocht en water zonder druk. Deze tests tonen voldoende weerstand tegen vervorming aan.

 

Bouwinstantie testcertificaten voor KMB
Als aanvulling op de vereisten voor de materialen beschreven in DIN 18195, zijn "Testprincipes voor de afgifte van algemene bouwinstantie testcertificaten voor normaal ontvlambare, met kunststof gemodificeerde bitumen dikke coatings voor het waterdicht maken van gebouwen - PG - KMB" ontwikkeld.
Naast de testen die in DIN 18195 worden genoemd, worden ook de regenbestendigheid en de waterbestendigheid getest. Bovendien worden de andere testmethoden in detail beschreven in deze testprincipes.
Bitumendikke coatings van Weber hebben testcertificaten van de algemene bouwinspectie. Deze vertegenwoordigen een bewijs van bruikbaarheid in de zin van de nationale bouwvoorschriften.
In het voorjaar van 2009 werd deel 2 van DIN 18195 herzien en werden nog meer beproefde waterdichtingsmaterialen toegevoegd, zoals flexibele afdichtingsslurries (MDS) bijv. weber.tec Superflex D 2 en samengestelde waterdichting (AIV).

 

Standaard conforme verwerking van KMB
Een belangrijke voorwaarde voor succesvolle waterdichting met dikke bitumen coatings is een onderzoek van de bestaande ondergrond. DIN 18 195, deel 3, definieert duidelijke eisen voor de ondergrond en de voorbereiding ervan. Bovendien vereist DIN 18195, deel 3, het aanbrengen van plastisch gemodificeerde bitumen diklagen in 2 stappen - met of zonder wapening, afhankelijk van de belasting.
Het aanbrengen van bitumen diklagen begint met de primer. Voordat de oppervlakteafdichting wordt aangebracht, worden de details zoals de vloer/wandverbinding, leidingdoorvoeren, voegen, enz. afgedicht.
Met het constructieve ontwerp van deze details moet al in de planningsfase rekening worden gehouden. Voegenbanden die bij het waterdichtingssysteem horen, maken de integratie van een naadloze voegafdichting in de oppervlakteafdichting mogelijk. De ondergrond wordt geëgaliseerd door middel van een plamuur en krasplamuur volgens de troffelmethode. Daarna wordt de oppervlakteafdichting aangebracht, waarbij de minimale droge laagdikte afhankelijk is van de vochtbelasting. Bovendien mag de voorgeschreven minimale droge laagdikte nergens worden onderschreden.
Met de herziening van DIN 18195 - Deel 9 in mei 2010 werd ook de overgang van de oppervlakteafdichting uit kunststofgemodificeerd beton naar structurele onderdelen uit beton met een hoge waterindringingsweerstand gestandaardiseerd. Om praktische bouwtechnische redenen is deze combinatie de afgelopen jaren min of meer de standaard bouwmethode geworden. Een belangrijk kenmerk is dat er minstens 15 cm dikke coatings moeten worden aangebracht op de waterdichte betonnen component.

 

Controle van de uitvoering en doordroging
Een systematische kwaliteitscontrole op de bouwplaats is essentieel voor een succesvolle waterdichting van gebouwen.
Het belang van de controle van de uitgevoerde waterdichting neemt toe met het type en de intensiteit van de waterbelasting. Er moet dus bijzondere aandacht besteed worden aan het systematisch controleren van de kwaliteit van de respectieve waterdichtingswerken, vooral in het geval van ladingen zoals doorsijpelend water of water onder druk. Waterdichtingsbedrijven wordt aangeraden gekwalificeerde zelfcontroles te organiseren.
Het idee van zelfcontrole werd ook opgenomen in DIN 18195. Er werden minimumnormen vastgelegd. Naleving van deze normen (minimale droge laagdikte) kan eenvoudig worden gegarandeerd door de natte laagdikte te meten. DIN 18 195, deel 3, beschrijft in detail de meting van laagdiktes en de verificatie van doordroging op referentiemonsters.

 

De nieuwe "KMB Richtlijn" (uitgave mei 2010)
De KMB-richtlijn regelt beproefde bouwmethoden die niet in DIN 18195 worden beschreven. Talrijke constructiemethoden zijn nog niet expliciet geregeld in DIN 18195. Daarom was het des te belangrijker om technische regels voor dergelijke constructies te ontwikkelen in de bijlage van de KMB Richtlijn. Naast informatie over de contractuele overeenkomst om af te wijken van DIN 18195, worden ook types waterdichtheid beschreven voor waterdichtheid tegen water dat van buitenaf op een dompeldiepte van minder dan 3 meter drukt. Met de nieuwe KMB Richtlijn is een belangrijke set regels ontwikkeld die de huidige bouwpraktijk weerspiegelt. Het basiselement van de KMB Richtlijn zijn tekeningen die zowel planners als bouwvakkers belangrijke hulp bieden bij hun dagelijkse werk.